Hof vernietigt navorderingsaanslagen zwartspaarders

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in een procedure van vermeende zwartspaarders dat de door de belastingdienst vastgestelde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting worden vernietigd. Het Hof beslist dit – kort gezegd – omdat de Belastingdienst ten onrechte een eerdere beslissing in de procedure van rechtbank Arnhem omtrent het bekendmaken van de identiteit van de tipgever naast zich neer heeft gelegd.

Anonieme tip
De vermeende zwartspaarders waren bij de belastingdienst bekend geworden door een tip van een anonieme tipgever. In januari 2009 heeft de tipgever zich gemeld bij de FIOD. Hij stelde over informatie te beschikken met betrekking tot Nederlandse belastingplichtigen die geheime Luxemburgse spaarrekeningen aanhielden. Deze tipgever heeft informatie aan de belastingdienst verstrekt in ruil voor een deel van de opbrengst van de navorderingsaanslagen. Een en ander is vastgelegd in een overeenkomst tussen de tipgever en de belastingdienst. De belastingdienst heeft hierbij aan de tipgever beloofd dat zijn identiteit niet openbaar zou worden gemaakt.

Naam tipgever moet openbaar
De geheimhoudingskamer van de rechtbank Arnhem heeft echter geoordeeld dat de gehele inhoud van de met de tipgever gesloten overeenkomst, waaronder de naam van de tipgever, relevant is voor de inhoudelijke beoordeling van de belastingaanslagen en boetes. De naam van de tipgever dient dus openbaar gemaakt te worden, aldus de rechtbank.

De Inspecteur heeft desondanks geweigerd de naam van de tipgever bekend te maken. De rechtbank heeft aan deze weigering in zijn einduitspraak geen gevolgen verbonden, omdat de vermeende zwartspaarders naar het oordeel van de rechtbank niet in hun procesbelangen zijn geschaad. De belastingplichtigen konden zich hier niet in vinden en hebben hoger beroep ingesteld.

In hoger beroep heeft de inspecteur het oordeel van de geheimhoudingskamer van rechtbank Arnhem niet aangevochten en heeft hij berust in het oordeel. Daarmee staat voor het geding in hoger beroep vast dat de inspecteur stukken moet overleggen met daarin vermeld de naam van de tipgever. Desondanks weigerde de inspecteur in het hoger beroep de identiteit van de tipgever bekend te maken.

Vermeende zwartspaarders in procesbelang geschaad
Het Hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat de vermeende zwartspaarders in dit geval wel in hun procesbelangen worden geschaad. Het Hof oordeelt hierbij dat niet vaststaat dat de informatie van de tipgever ook in dit geval betrouwbaar moet worden geacht. Van belang daarbij is dat de informatie niets meer is dan een verklaring van de tipgever. De informatie is kennelijk niet rechtsreeks afkomstig van een bank.

Het Hof oordeelt ook dat het beleid omtrent de gebruikmaking van tipgevers de belastingdienst verplicht om te onderzoeken hoe de tipgever de informatie heeft verkregen. Namens de inspecteur is ter zitting verklaard dat de belastingdienst een dergelijk onderzoek niet heeft verricht. Gelet hierop oordeelt het Hof dat de vermeende zwartspaarders er ontegenzeggelijk belang bij hebben een dergelijk onderzoek zelf uit te voeren en de naam van de tipgever is hierbij onontbeerlijk. De rechtmatigheid van het gebruik van de informatie van de tipgever staat in dit geval niet vast, omdat het gebruik kan indruisen tegen hetgeen van een behoorlijk handelend overheid mag worden verwacht.

Rechtsorde geschonden
Het Hof is van oordeel dat de inspecteur de rechtsorde ernstig heeft geschonden en dat dit oordeel op zichzelf rechtvaardigt dat de navorderingsaanslagen en boetes worden vernietigd. De inspecteur heeft de mogelijkheid gehad om in hoger beroep nogmaals de vraag over het geheimhouden van de identiteit van de tipgever voor te leggen aan de geheimhoudingskamer. Dit heeft de inspecteur bewust niet gedaan. Hij heeft zich neergelegd bij de uitspraak van de geheimhoudingskamer van rechtbank Arnhem. Desondanks legt de inspecteur het oordeel van de rechter naast zich neer en weigert de inspecteur de identiteit van de tipgever vrij te geven. Dit rekent het Hof de inspecteur zwaar aan.

Het feit dat de inspecteur ten onrechte weigert informatie te verstrekken, maakt niet dat de getuigen, de belastingambtenaren, die over deze informatie beschikken reeds om die reden met succes een beroep kunnen doen op het verschoningsrecht. Naar aanleiding van de weigering (in opdracht van hogerhand) van de belastingambtenaren om de identiteit van de tipgever vrij te geven, heeft het Hof in november jl. al aangifte op verdenking van beïnvloeding van getuigen gedaan tegen het Ministerie van Financiën. Ik schreef daarover in een eerdere blog.

De belastingdienst heeft al laten weten dat cassatie wordt ingesteld bij de Hoge Raad tegen het vonnis van het hof. De belastingdienst vindt het vonnis teleurstellend, te meer omdat het er nu op lijkt dat de naam van een tipgever belangrijker is dan het heffen van belasting bij mensen die hun spaargeld voor de belastingdienst verborgen houden.

Recht op eerlijk proces met voeten getreden
Daarmee ziet de belastingdienst kennelijk over het hoofd dat ook vermeende zwartspaarders recht hebben op een eerlijk proces. Die rechten worden door de belastingdienst in deze zaken met voeten getreden.

Dit bericht werd geplaatst in: Fiscaal strafrecht (FIOD) Inkeerregeling

Stuur een reactie naar de auteur